Geen absolute verplichting tot kabel-/leidinglokalisatie en geen risicoaansprakelijkheid onder CROW 500

Op 15 december heeft de Hoge Raad voor grondroerend Nederland de uitspraak gedaan dat er ruimte blijft voor nuance en maatwerk: geen absolute verplichting tot het lokaliseren van kabels en leidingen en geen risicoaansprakelijkheid voor grondroerders op grond van de CROW 500. 

De Hoge Raad voor grondroerend Nederland heeft recentelijk geoordeeld dat er geen absolute verplichting is tot kabel- en leidinglokalisatie en geen risicoaansprakelijkheid bestaat voor grondroerders op basis van de CROW 500. De CROW 500 is een richtlijn die de veiligheid bij grondroerwerkzaamheden waarborgt, en een belangrijk onderdeel hiervan is de lokalisatieplicht voor grondroerders in risicogebieden.

De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt dat de CROW 500 niet expliciet stelt dat schade veroorzaakt door werkzaamheden in een risicogebied automatisch leidt tot aansprakelijkheid voor grondroerders. Hierdoor lijkt er ruimte te zijn voor nuance en maatwerk in de interpretatie van de richtlijn. Echter, de uitspraak van de Hoge Raad geeft aan dat als er schade optreedt bij graafwerkzaamheden in een risicogebied, er een juridisch vermoeden ontstaat dat de grondroerder onzorgvuldig heeft gehandeld. Dit vermoeden kan door de partij die schade heeft geleden, worden aangevochten.

Kortom, benadrukt de Hoge Raad de ernst van de lokalisatieplicht en het belang voor grondroerders om met uiterste zorgvuldigheid te werk te gaan in risicogebieden. De uitspraak lijkt ook ruimte te bieden voor een genuanceerde benadering, afhankelijk van de omstandigheden van het geval.

Bron: De Rechtspraak

Deel dit artikel via: